Sound Souvenirs werd oorspronkelijk ontwikkeld om mee te dingen naar de academische jaarprijs. Sound Souvenirs behaalde de finale maar werd geen winnaar. Niettemin zetten we onze activiteiten zo veel mogelijk voort.
De activiteiten binnen Sound Souvenirs baseren we op drie lijnen van academisch onderzoek.
a. Geschiedenis van geluid
De geschiedenis van geluid is een jonge tak van geschiedschrijving. De eerste publicaties verschenen in de jaren zeventig. Aanvankelijk ging het om de vraag hoe ons ‘klanklandschap’—het geheel van geluiden waarmee we omringd worden— sinds de industriële revolutie was veranderd. Dat had te maken met de ecologische interesse van de onderzoekers. Zo vond Raymond Murray Schafer (1977) het zorgelijk dat de Westerse mens een ‘hi-fi’-samenleving’ had ingeruild voor een ‘lo-fi’- variant. In de pre-industriële periode was ieder afzonderlijk geluid nog goed te horen geweest, maar daarna raakten steeds meer geluiden door andere gemaskeerd. De machinale brom was onze ‘grondtoon’ geworden. Bovendien waren veel typen geluiden, net als plant- en iersoorten, ‘uitgestorven’. Door bronnenmateriaal van oorgetuigen op te sporen, en door op allerlei plaatsen periodiek geluidsopnamen te maken, kon dit verdwijnend klanklandschap in kaart gebracht worden.
Op die benadering kwam echter kritiek. Want hoe interessant was het om louter te documenteren wat er te horen was geweest? Was het niet beter na te gaan welke betekenis bepaalde geluiden hadden gehad? Dit type onderzoek werd in gang gezet door Alain Corbin, een historicus die ook over de geschiedenis van de geur had geschreven. Zijn boek over de klokken op het 19e-eeuwse Franse platteland (1994) liet zien hoe deze klokken niet alleen de dagindeling van de plattelanders structureerden, maar ook van groot belang waren voor de ruimtelijke oriëntatie van reizigers, de nieuwsvoorziening van dorpelingen en de symboliek van de macht van kerken en dorpen. Bovendien ontstond. belangstelling voor de cultuurgeschiedenis van het luisteren. Zo vroegen musicologen zich af waarom we tegenwoordig in de concertzaal amper durven te kuchen, terwijl het in de operazalen van de 18e eeuw nog een herrie van jewelste was. James Johnson (1995) schreef deze verschuiving toe aan de opkomst van de burgerlijke elite en de ‘absolute muziek’—muziek waarin het niet meer ging om imitaties van bestaande geluiden, maar om de uitdrukking van authentieke emoties. Anderen voegden daar het belang van het piano-onderwijs aan toe. Want daarin kregen toekomstige concertbezoekers piano-uitreksels van symfonieën voorgeschoteld waarmee het gezag voor grote componisten er nog eens flink werd ingestampt (Smithuijsen 2001).
De laatste jaren zijn zeer veel studies verschenen over de culturele betekenis van geluid (Bijsterveld 2001 & 2003, Smith 1999, Smith 2001, Thompson 2002, Rath 2003, Picker 2003) en de cultuur van het luisteren (Bull 2000 & 2003, DeNora 2000). Wat het laatste thema betreft komt dit onderzoek steeds vaker uit de hoek van de media-studies. Want wat heeft de opkomst van de fonograaf, de grammofoon, de radio en andere audio-apparatuur betekend voor de manieren waarop wij luisteren? Zo hebben producenten van de fonograaf zeer veel werk moeten verrichten om consumenten te doen geloven dat het geluid op de rol een betrouwbare kopie was van het geluid van een echte muzikant (Thompson 1995, Siefert 1995, Sterne 2003), en hen te leren dat zij zich de artiesten visueel moesten voorstellen (Katz 2004).
Hiermee komen we op de tweede lijn van onderzoek die we in Sound Souvenirs populariseren: de acceptatie van nieuwe technologie.
b. Cultuurgeschiedenis van techniek
Het onderzoek naar de cultuurgeschiedenis van techniek is een reactie op techniekhistorisch onderzoek dat zich volledig concentreerde op het laten zien van veranderingen in de moeren en bouten van technische artefacten. Vaak ging dit type onderzoek gepaard met technisch determinisme: de gedachte dat techniekontwikkeling zich autonoom voltrekt, en dat techniek de motor van sociale verandering is (Smith & Marx 1984). Hier tegenover ontstond een traditie van evolutionair georiënteerd onderzoek waarin benadrukt werd dat technologie voor een belangrijk deel wordt gevormd door de sociale omgeving waarin het ontstaat, en zich dus allerminst autonoom ontwikkelt (Bijker, Pinch & Hughes 1987). Het meest recente onderzoek heeft weer meer oog voor de maatschappelijke invloed van technologie. Wanneer technologie eenmaal sterk in de netwerken van een bepaalde samenleving is ingebed, krijgt het een bepaalde ‘hardheid’ die de ruimte voor nieuwe keuzen sterk beperkt (Hommels 2005).
In het kielzog van deze nieuwere benaderingen ontstond grote belangstelling voor de rol van gebruikers in innovatie: de acceptatie en adaptatie van technologie nadat een uitvinding op de markt is gebracht (Oudshoorn & Pinch 2003). Daarin is veel aandacht voor de manieren waarop technologie in bepaalde situaties ‘gedomesticeerd’ of ‘genaturaliseerd’ wordt. Zo liet Tichi (1991) zien hoe de televisie de vorm van een meubel moest krijgen om in de Amerikaanse huiskamer geaccepteerd te worden. Ook bestaat steeds meer aandacht voor de rol van vroege gebruikers in innovatie en hun vaak eigenzinnige gesleutel aan nieuwe technologie (Kline 2000, Douglas 1999, Haring 2003). In deze traditie moet het artikel worden geplaatst dat de aanleiding vormde voor Sound Souvenirs (Bijsterveld 2004). Dat stuk laat de verschillen zien tussen de opvattingen van producenten over het gebruik van de bandrecorder en de culturele praktijken, zoals die van de geluidsjagers, die
zich daadwerkelijk rond de bandrecorder ontwikkelden.
Deze aandacht voor de cultuur van het gebruik heeft het techniekhistorisch
onderzoek dicht bij het onderzoek naar materiële cultuur gebracht. Dit is het type
onderzoek dat aan het Meertens Instituut in Amsterdam beoefend wordt.
Stond daar jarenlang het beschrijven van voorwerpen en gewoonten van volkscultuur voorop, nu draait alles om de betekenis die artefacten in een bepaalde culturele omgeving hebben, en om het ontstaan van tradities (Tilley et al. 2006, Rooijakkers & Gerding 2001). Wij construeren tradities bij voorbeeld om er nationale of lokale identiteit aan te kunnen ontlenen. En daarmee betreden we het terrein van het onderzoek naar datgene wat ons helpt om verhalen over ons verleden te vertellen.
c. Cultuurwetenschappelijk onderzoek naar gemedieerd geluid en de herinnering
Binnen media en cultural studies, maar ook daarbuiten, is de laatste jaren een enorme belangstelling ontstaan voor de rol van de media in onze herinneringsculturen. Daarbij gaat het om de manieren waarop wij de herinnering
aan ons verleden met behulp van media levend houden, of, precieser geformuleerd, vastleggen en vormgeven. Het vastleggen zelf grijpt immers in onze toekomstige herinneringen in (Draaisma 2001). Aanvankelijk ging de aandacht vooral uit naar de rol van standbeelden, foto’s, film en andere soorten van visuele verbeelding. Daar is recent onderzoek naar de betekenis van geluidsdragers bij gekomen (Van Dijck 2004). Bovendien gaat het niet meer alleen om de bijdrage van gemedieerde producten aan onze politieke geschiedenis, maar ook aan persoonlijke- en familiegeschiedenissen (Aasman 2004).
Het is belangrijk te benadrukken dat het hier niet om psychologisch onderzoek in de experimentele traditie gaat, maar om een onderzoek dat gebruik maakt van kwalitatieve methoden. Die methoden zijn ofwel etnografisch, ofwel
literatuurwetenschappelijk van aard. In het eerste geval worden mensen in hun ‘natuurlijke’ omgeving geïnterviewd, analoog aan antropologisch onderzoek. Zo onderzocht Tia DeNora wat mensen met hun muziekcollecties doen. Uit haar interviews bleek dat mensen vaak bepaalde muziek draaien om herinneringen aan specifieke situaties op te roepen. In het tweede type kwalitatief onderzoek wordt de narratieve analyse ingezet voor het ontrafelen van de verhalen van mensen over hun verleden. Een studie van José van Dijck naar de totstandkoming van de Top 2000 liet bij voorbeeld zien dat mensen hun keuze vaak verantwoorden door naar de rol van muziek in hun persoonlijke biografie te verwijzen. Bepaalde platen zijn met belangrijke gebeurtenissen in hun leven verbonden geraakt.